Zoals wellicht bekend is sinds 1 januari 2020 de Wet verplichte GGZ van toepassing verklaard. Deze wet regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg vanwege een psychische aandoening. Binnen mijn vakgebied spreken we van cliënten als het over mensen met een psychische aandoening hebben. Door deze wet kan het voorkomen dat deze cliënten tegen hun wil worden voorzien van zorg. Nu is er niets ergers dan tegen je zin iets te moeten doen weet ik uit ervaring. Ik moest bijvoorbeeld vroeger onder dwang groente eten anders mocht ik niet van tafel. Het idee dat ik vanaf dat moment nooit meer verder zou komen dan de keukentafel, ik nam het nogal letterlijk, gaf mij zo’n beangstigend gevoel dat ik uiteindelijk mijn groente wel op MOEST eten. Erg traumatisch overigens, maar goed. Gelukkig wist ik waaraan ik moest voldoen om te ontsnappen aan deze nachtmerrie. De regels waren helder. Dat zou in beginsel ook moeten gelden voor cliënten aan wie verplichte zorg is opgelegd. Onzekerheid is immers per definitie onzeker dus is het prettig om te weten wat de regels zijn en wat er van je wordt verwacht om toch nog een beetje de eigen regie in handen te houden. Het ideaalbeeld van de wetgever. Helaas blijkt de praktijk weerbarstig en is er sinds de invoering alleen maar meer onduidelijkheid ontstaan. Niet alleen cliënten begrijpen er niets van, ook behandelaren zien door de administratieve bomen het zorgbos niet meer. Wat er op dit moment nog steeds niet meewerkt? Ik zal het toelichten.
Om te beginnen wordt er veelvuldig gesproken over het zorgplan in de wet. Volgens artikel 1:1 van de Wvggz betekent het zorgplan: zorgplan als bedoeld in artikel 5:13 of 9:4 Wvggz. Oh ja lekker leesbaar, gelaagde wetgeving met erg veel verwijzingen. In normale-normale-mensentaal wordt eigenlijk aangegeven dat zowel in de reguliere cliënten alsook voor (jeugd)tbs’ers met dwangverpleging er sprake moet zijn van een zorgplan, vandaar dat er twee artikelen worden genoemd. Artikel 9:14 Wvggz verwijst immers weer naar 5:13 Wvggz. Ergens zal iemand dit wel logisch vinden. Het komt in ieder geval in beide gevallen erop neer dat het antwoord in artikel 5:13 Wvggz te vinden moet zijn, toch? Overigens zal ik hierna spreken over (jeugd)tbs’ers om de groep aan te duiden. Het mag duidelijk zijn dat dit om jeugdigen gaat die een PIJ-maatregel hebben, ook wel jeugd-tbs en tbs’ers die ook dwangverpleging opgelegd hebben gekregen.
In artikel 5:13 Wvggz staat: De zorgverantwoordelijke stelt in overleg met betrokkene en de vertegenwoordiger een zorgplan vast, indien van toepassing volgens het vastgestelde model, bedoeld in het zevende lid. Jazeker, nog een verwijzing. In het zevende lid staat: Bij regeling van Onze Minister kan een model voor een zorgplan worden vastgesteld. Weten we dus nu wat er bedoeld wordt met zorgplan? Nee. Kennelijk is er een model dat het nodige toe kan lichten. Met wat research op Google heb ik een format gevonden.[1]
Wanneer het format nader wordt bekeken vallen er een tal van zaken op, met name wanneer het wordt toegepast bij (jeugd)tbs’ers. Om het een beetje beeldend te maken nemen we moordenaar Mike als voorbeeld. Hij heeft tbs met dwang opgelegd gekregen van de rechter. Om te beginnen moet er in het zorgplan van Mike een einddatum worden ingevuld. Het hele punt van de tbs-maatregel is dat niemand weet wanneer deze is afgelopen, ook Mike niet. Dat heeft namelijk te maken met de afname van het recidiverisico, oftewel de kans dat moordenaar Mike opnieuw zijn mes zal trekken. Een woonadres vermelden lijkt mij ook een beetje zinloos in dit geval aangezien Mike vermoedelijk voor enkele jaren opgenomen zal blijven. Tbs krijg je immers niet voor zweetvoeten, dan is er serieus iets psychisch niet goed in je hoofd.

Vervolgens komen er een hoop vragen waar de behandelaar antwoord op moet zien te geven zoals de stoornis en het ernstig nadeel dat aanwezig is. De vraag wat de essentiële voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven zijn, voor zover deze ontbreken lijkt mij ook wat optimistisch als het om Mike gaat. Dat is niet zo moeilijk, gewoon geen strafbare feiten meer plegen lijkt mij een goed uitgangspunt. An sich allemaal niet heel spannend. De moeilijkheid zit hem vooral in de te verwachte nodige verplichte zorg en de maximale duur die verplicht moet worden ingevuld. Wanneer Mike zich meldt komt hij vermoedelijk binnen bij de opname-afdeling. Het lijkt mij sterk dat er dan al een diagnose is gesteld en, mocht die er al wel zijn, dan zou ik als behandelaar toch nog eerst willen toetsen of dit wel klopt zodat de behandeling goed kan worden afgestemd. Daarnaast is de behandelaar in het begin nog niet bekend met Mike maar moet deze al wel een inschatting maken of het nodig is om hem in de toekomst te separeren, toezicht te houden, medicatie toe te dienen enzovoorts. Niet te doen lijkt mij, maar wellicht denkt een behandelaar hier anders over. De beslissing om het bezoek in de toekomst te beperken en tot welke duur lijkt mij in ieder geval niet te beantwoorden. Verder staan er nog wel meer irrelevante vragen in waardoor ik persoonlijk denk dat een regulier zorgplan van de Wvggz niet aansluit bij (jeugd)tbs’ers. Waarom is er geen afzonderlijk zorgplan gemaakt voor deze doelgroep? Aanleiding is er voldoende. Sterker nog, het digitale systeem waarin dit soort zaken worden geregeld heeft ook geen aandacht geschonken aan de (jeugd)tbs’er aangezien het bij deze groep cliënten überhaupt niet mogelijk is om een zorgplan volgens de Wvggz te maken. Inmiddels is daar vaak genoeg aan de bel getrokken en is het voor deze doelgroep alsnog mogelijk gemaakt, maar daarvoor moest eerst hemel en aarde worden bewogen.
Sowieso is het onbegrijpelijk dat de wetgever de reguliere Wvggz-cliënten gelijk heeft getrokken met de (jeugd)tbs’ers. Voordat iemand namelijk verplichte zorg opgelegd krijgt in de reguliere sector beslist er eerst een rechter op voordracht van de officier van justitie en de geneesheer-directeur welke vormen van verplichte zorg en mogelijk nodig zullen zijn. Bij (jeugd)tbs’ers heeft de rechter alleen bij het opleggen van de maatregel een beslissing genomen maar bemoeit hij zich verder niet met de inhoud ervan. Moordenaar Mike is dus overgeleverd aan de behandelaren binnen de instelling waar hij verblijft.
Komen we gelijk bij een volgend punt. Bij (jeugd)tbs’ers heeft de zorgverantwoordelijke tegenwoordig vrij spel. Uiteraard moet deze zich wel aan de formaliteiten van de wet houden, maar inhoudelijk is er bijvoorbeeld geen toets meer of een cliënt wel of geen gedwongen medicatie toegediend kan krijgen. De second opinion die in de Wet Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen was vastgelegd, waarbij een onafhankelijk psychiater ook zijn oordeel moest geven, staat niet meer in de Wet verplichte GGZ. De reden dat deze niet meer is opgenomen heeft vermoedelijk te maken met de rechter die bij reguliere cliënten al toetst of verplichte zorg al dan niet mag worden opgelegd. De wetgever lijkt daarbij te zijn vergeten dat er nog een clubje (jeugd)tbs’ers is die ook onder deze wet vallen maar waarbij de rechter vooraf niet toetst of verplichte zorg mag worden opgelegd. De zorgverantwoordelijke kan dus zelf bepalen of hij Mike gaat separeren of sederen. De enige soort van second opinion die plaatsvindt is dat de geneesheer-directeur de beslissing die door de zorgverantwoordelijke wordt genomen, goed moet keuren. Dit is soms pas na enkele dagen en dan is die spuit er bij wijze van al ingejast. Voor de zorgverantwoordelijk wel een stuk makkelijker want dan hoeft die onafhankelijk psychiater zich er niet meer tegenaan te bemoeien, maar voor de cliënt desastreus want die is overgeleverd aan de zorgverantwoordelijke en zijn insteek van de behandeling. Arme Mike.
En zo zijn er nog meer punten waaruit blijkt dat de regels voor de forensische cliënt er pas op het laatste moment zijn ingefietst en er manco’s in de wet zitten waardoor er voor de forensische cliënt en de zorgverantwoordelijke alleen maar meer onduidelijkheid bij is gekomen. Nu is deze informatie al vanaf begin januari 2020 bekend en wist de wetgever nog veel eerder dat er op korte termijn reparatiewetgeving plaats zou moeten vinden, dus dat zou vast gelijk mee worden genomen. Niet dus. In juni jl. is de reparatiewetgeving gepubliceerd. Er wordt van alles ‘gerepareerd’ maar over hoofdstuk 9 wordt met geen woord gesproken. Het lijkt erop dat de forensische cliënt wederom is vergeten. Erg zonde, zeker gelet op het groot aantal cliënten dat binnen het autistisch spectrum verblijven want juist zij willen duidelijkheid en structuur. Ik snap dat minister Hugo op dit moment andere zaken aan zijn hoofd heeft maar bij dezen wil ik toch wel graag staatssecretaris Blokhuis willen wijzen op deze gebrekkige regelgeving. Meneer Blokhuis, mocht u tijd hebben, kom eens met de voeten in de klei en loop een dagje met mij en mijn collega’s mee ter inspiratie. U zult gegarandeerd met een goed gevulde agenda voor het volgende reparatiemoment van de Wet verplichte GGZ terugkomen. Wel pen en papier meenemen want anders vergeet u straks alsnog deze forensische cliënten.
[1]Zorgplan format via Dwang in de Zorg; https://www.dwangindezorg.nl/binaries/dwangindezorg/documenten/publicaties/implementatie/ketenproducten/producten-wvggz/5-13-lid-1-zorgplan-definitief/5+13+lid+1+Zorgplan+definitief.pdf